MAATSCHAPPELIJKE UITDAGINGEN VRAGEN OM AANDACHT VOOR BIODIVERSITEIT IN ECOSYSTEMEN.
DE BIOLOGIEDOCENT SPEELT DE HOOFDROL!
De samenleving wordt geconfronteerd met uitdagingen op gebied van klimaat, en voedselbeschikbaarheid. Extreme weersomstandigheden geven op de ene plek overstromingen en ergens anders droogte. Oogsten gaan verloren en mensen komen om in natuurgeweld. Het vinden van oplossingen vraagt in toenemende mate om kennis over het functioneren van ecosystemen. Nederland loopt voorop bij het vinden van oplossingen met Ruimte voor de Rivier en geslaagde projecten aan de rand van de Sahara. Ook morgen zijn top-ecologen nodig om het werk van nu voort te zetten. Uw biologieonderwijs speelt daarbij een fundamentele rol. Kennis begint met ervaren, dus we moeten terug naar de bron: de natuur om ons heen.
In hun artikel "The Planetary Boundaries" in Nature wijzen Rockstrom et al. (2009) op het voortdurende verlies van biodiversiteit als belangrijkste bedreiging voor een leefbare aarde. Het verdwijnen van soorten en het afbrokkelen van ecosystemen hebben grote implicaties voor het voortbestaan van de mens. Niet alleen natuurorganisaties zeggen dat, ook overheden (zie EU Biodiversity Strategy 2020) en het bedrijfsleven zien de urgentie en ondernemen actie. 'Business and Biodiversity' is een snelgroeiend fenomeen, waarmee ook Nederlandse bedrijven zich profileren. Zo zijn bedrijven als Heineken en Philips bezig met hun eigen biodiversiteitstrategie. De behoefte aan kennis over biodiversiteit in relatie tot hun bedrijfsvoering neemt toe. Dat geldt ook voor overheden (ruimtelijke ordening) en burgers (duurzame producten). Kortom, bij een snel groeiende wereldbevolking vinden meer en meer partijen in de samenleving het van belang te begrijpen hoe ecosystemen functioneren.
Toch is biodiversiteit voor de meesten van ons een abstract begrip. We zijn er in onze stedelijke samenleving goed in geslaagd de natuur zo veel mogelijk uit te bannen. Er als we de natuur niet meer echt ervaren, wordt het ook moeilijk om ons handelen af te stemmen op het behoud van de biodiversiteit. Naar mijn mening ligt er een enorme uitdaging voor het biologieonderwijs om de leerlingen weer echt in contact te brengen met de natuur. Om ze 'in het veld' te laten zien hoe ecosystemen werken, hoe de dynamiek van populaties in elkaar zit, wat het effect van veranderingen is en ook hoe divers en complex de natuur is. Het begin van ecologisch denken (examenprogramma) staat of valt met een gedreven docent die weet waar hij het over heeft en dit ook kan uitdragen.
Die docent kan een soort reset doen en een keer echte natuur ervaren! In Nederland is het laatste oerbos rond 1870 gekapt, het legendarische Beekbergerwoud. Moeten we naar het tropisch regenwoud? Of iets dichterbij, naar het Bialowieza-oerbos in Polen of naar de Karpaten in noordoost Roemenië? Het kan ook in vakantieland nummer één en wel in het departement Creuse in Frankrijk. Daar ben ik, na jarenlang biologieles te hebben gegeven aan allerlei leeftijdsgroepen, terechtgekomen. Daar heb ik een centrum voor natuureducatie opgezet waar kinderen, studenten én biologiedocenten aan den lijve kunnen ervaren welke rijkdom de natuur te bieden heeft. Samen met Franse natuurorganisaties en onderzoeksinstellingen zijn verschillende actieve excursie- en leerprogramma's ontwikkeld. Ik heb gemerkt dat deze vele malen effectiever zijn dan de kennis uit boeken (of van het beeldscherm) te halen. Voor docenten biedt het nieuwe inspiratie en praktische instrumenten om toe te passen in hun eigen lessen.
De Creuse lijkt op het Nederlandse Limburg, maar dan een tijd geleden, we vinden hier dan ook veel "Nederlandse" soorten flora en fauna. Het is een ideaal gebied om de veerkracht van de natuur te ervaren. Ook hier zijn in het verleden vrijwel alle oorspronkelijke loofbossen gekapt, voor mijnbouw, huizenbouw en brandhout. Er woonden tot voor kort veel mensen in dit departement en bijna het gehele gebied werd intensief gebruikt voor de landbouw. Al vanaf de Romeinse tijd hielden de boeren zich bezig met het telen van graan en blé noir (boekweit). Op de woeste gronden hield men schapen, de rivierbegeleidende graniethellingen werden begraasd door geiten. Na de Tweede Wereldoorlog begon een immense ontvolking die tot op de dag van vandaag doorgaat. Het gemengde bedrijf met graan, schapen en geiten ging over op de minder intensieve veeteelt met de bekende Limousin runderen, maar zelfs die staat nu onder druk. De geitenhellingen en de verlaten graangronden groeiden dicht met natuurlijk bos.
En juist in dit ontvolkte departement neemt de biodiversiteit weer toe, bijna stiekem, zonder dat we het merken. Ineens is er een nieuwe wildernis, wellicht nog mooier dan het oerbos van Bialowieza, teruggekomen in nog geen eeuw tijd. Het bewijs van enorme veerkracht: onbekende insecten worden gevangen in de kroonlaag van de nieuwe bossen, reptielen en amfibieën komen terug en vinden een habitat dat ze duizenden jaren kwijt zijn geweest, af en toe worden weer wolven en lynxen waargenomen, de visotter bereikt een record populatie, evenals de Europese wilde kat.
In de Creuse is een spectaculair natuurexperiment gaande, buiten het oog van de wetenschap en het grote publiek, maar toegankelijk tot in de kleinste haarvaten en niet eens zo heel ver van Nederland. Mijn fascinatie met dit gebied en mijn ervaring in het biologie-onderwijs wil ik delen met iedereen die het wil zien: stagiaires, studenten en biologiedocenten. Kom kijken!
Rob Veen